![]() |
Steyler manenleeuw en pater Berchmans svd (rechts) |
‘Ik vind sommige
van die stellige stellingen van Vervaeck toch betwistbaar, hoor: “De wereld is
een val naar binnen, een herinnering, maar dat is geen vorm van solipsime en
geen dualisme dat een vooraf bestaande buitenwereld veronderstelt. Als
eindeloze valbeweging bereikt de herinnering nooit een bodem of een
uiteindelijke grond.”
Hoezo geen vooraf bestaande buitenwereld? Dat klinkt wel
chic, maar Steyl en jouw jeugd en Frankrijk bestaan toch gewoon? Je herinnert
je de plot niet, die verzin je, maar voor de rest is het toch een evidentie dat
je primo schrijft over de wereld die je kent, hoe vervormd ook, en secundo dat
een vervormende herinnering per definitie nooit af kan zijn (zelfs een gewone
niet)? Dat geldt ook voor een goede realistische roman, laten we zeggen een
boek van Thomas Hardy of Het fregatschip
Johanna Maria. Als ik een roman zou schrijven, zou die veel halen uit mijn
herinneringen, die per definitie vervormd zouden worden weergegeven; het
uiteindelijke criterium van de roman als kunstwerk is volgens mij - en dat
geldt bij uitstek voor jouw werk - de stijl.
De uiteindelijke vorm. De vorm die je in staat stelt een onmogelijke,
bedreigende, chaotische, leeuwvormige inhoud op te sluiten en tegelijk een
poort open te laten.’