Voorbereidend werk voor Steyler, op de tombe van Dubois, 1978 |
Wanneer voormalig antiquaar en galeriehouder Mathieu op bezoek gaat bij
de schilder Luc, die teruggetrokken in de Dordogne woont en werkt, raakt hij
verstrikt in een web van machinaties. De vleugels van een huisvlieg zijn
verminkt. Brieven van Lucs zoon, die in China onderzoek doet naar een
vroegmenselijke soort, moeten in veiligheid worden gebracht. Parende
zweefvliegen slaan te pletter tegen een autoruit. Een hoogbejaarde vrouw ligt
met haar gezicht naar beneden op de bodem van een leeg zwembad. Wat is de rol
van de Amerikaanse Lily Lee? Er wordt Mathieu een foto van een hoofd met
gesloten ogen getoond en onder doodsbedreiging moet hij Frankrijk achter zich
laten als was hij er niet geweest. Daarbij besluit hij eindelijk dat te gaan
bekijken waarover Luc hem zo veel had verteld: de vitrine met de kledingstukken
van de in China vermoorde missionarissen Nies en Henle in het kloosterdorp
Steyl aan de Maas. Daar komt hij tot het inzicht dat hij zijn spreekverbod moet
doorbreken.
Lezer, hopelijk neem je niet álles van me even serieus. Wat er van een
schrijver wordt die serieus alleen maar serieus wil schrijven zie je in The Shining (1980) van Stanley Kubrick (een
film die vele malen beter is dan het boek van Stephen King waarop hij is
gebaseerd en minstens net zoveel beter dan de verfilming die, mede uit onvrede
van King over Kubrick, in 1997 door Mick Garris werd gemaakt).
All work and no play makes Jack a dull boy.
Ik moet denken aan 1997, toen een uitgave van het literaire tijdschrift
Bzzlletin aan mijn persoon en schrijverschap was gewijd, terwijl ik zo mijn
bedenkingen had (en heb) ten aanzien van het verwaten (auto)biografische. Een
bespreker voor een Nederlands weekblad ergerde zich nogal aan die uitgave, vooral
vanwege enkele erin opgenomen privéfoto’s met pretentieuze onderschriften, zoals 'Tussen fysio- en ideoplastiek (1954)'. Ik
heb de man nooit meer serieus kunnen nemen.
(Het bijschrift van de bovenste foto werd helaas of juist grappig genoeg door
een dyslecticus verminkt: 'Sola, pre-afabetisme' i.p.v. 'Sola, pre-alfabetisme'.)
C: ‘Maar is het
niet juist verwaten wat je hier nu aan het doen bent, dit proberen uit te
venten van een roman die nog moet verschijnen?’
De auteur: ‘Wie zou
dat anders moeten doen, beste C., en waar? Heb je weleens gezien waar en hoe
de ware uitventers hun kraam uitventen in deze doordraaiende wereld? Daar zou ik me pas voor generen. Bovendien
probeer ik hier vooral Steyler, momenteel
nog steeds een roman in wording, voor mezelf een plaats (of meerdere plaatsen)
te geven en te testen. Wellicht dat lezers van Steyler straks ook profijt van zo'n inbedding of juist uitbreiding zullen hebben. Een roman als een Maas, die nu eens laag onder de warme zon staat en dan weer links en rechts de weilanden en akkers overstroomt? Zuivere kunst, een zuiver kunstwerk bestaat sowieso niet.
Wat is er trouwens te verliezen?’
Wat is er trouwens te verliezen?’
C: ‘Wat mogen we dan verder zoal hier verwachten?’
De auteur: ‘Ik denk
aan een bestiarium van dieren die in Steyler
voorkomen, aan kaarten met locaties, historische achtergronden, maar ook aan de
vraag wat het literaire postmodernisme nog voorstelt, of dat nog wel ‘mag’. Och,
we zullen zien wat zich aandient en waar Steyler misschien zelf om vraagt.’