Een klein aantal combinaties van Steyler nonficties:
fotomateriaal van ‘de werkelijkheid’ in de roman Steyler en tekstmateriaal uit Steyler.
Dit in het licht van de volgende opmerking over ‘de
werkelijkheid’ van Vladimir Nabokov uit diens nawoord bij zijn roman Lolita: ‘een van de weinige woorden die
niets betekenen zonder aanhalingstekens.’
Allereerst Steyler (p. 218) en
bovenstaande afbeelding:
[…] de gesnelde koppen zouden gaan zingen, onverstaanbaar isolaat zouden ze
klaaglijk gaan zingen…
[…] schrok ik me wezenloos. Want ik zag Lily staan…
Lily Lee!
Gespiegeld.
Lily in het bloedmooie Mantsjoegewaad met sierstiksels en bijpassende
bloedrode hoofdbedekking waarin ik haar de vorige dag vol minachting in de
terrasdeuropening had zien staan!
[…]
de glazen vitrinedeur geopend voor de Chinese kleding van Nies en Henle, voor
de bruine haarvlecht van die tweede – bruin, ja, en niet zwart, zoals ik altijd
had gedacht – […]
In
Tayac eerst de Romaanse kerk passeren…
Gaandeweg werd de kunstenaar in de
kist zichtbaar doordat hij met een vlijmscherp double edge scheermesje drie geleidelijk
groter wordende kijkgaten in de witte verf zat te krabben.
De voormalige plaatselijke slager van
Trémolat aan de zondagnamiddagwandel, zo
bleek.
‘Is
mayonaise een instrument?’ vroeg Patrick Star.
Ze
deed me denken aan de actrice die in The Last Emperor van Bernardo
Bertolucci als de gemalin van de laatste Chinese keizer acteerde. En die in Twin Peaks van David Lynch de eigenaresse van de houtzagerij speelde, Josie Packard [...].
[…] toen werd hij door zijn wijfje L’Homo Sapiens binnengeduwd, een zaakje met souvenirs.
‘Nacet. Good choice…,’ merkte hij met volle mond op en
hij maakte me met de aangebeten, afbrokkelende croissant duidelijk dat ik nu
echt moest oprotten. ‘… for an old
pussy,’ hoorde ik nog achter me.
[…] en de persen van de drukkerij nooit meer een Herz-Jesu-Bote, een Stadt Gottes of een Michaelskalender zouden afleveren.